Jobcenter


   
   

h p i - THERAPIE

   
   

Papa

   
     

Waar is papa? Waarom ga je weg? Waar ga je naar toe? Waarom gaat oma ook weg? Waar gaan jullie naar toe? En wij moeten hier blijven? Ik wil naar papa!

Ik snap er niets van. Vanmorgen was alles nog koek en ei. We hebben gezellig samen met de hele familie ontbeten en hebben toen not boodschappen gedaan.

Papa is met zijn vriend weggegaan. Dat doen ze wel meer. Ze gaan dan samen lol maken. Ze kennen elkaar al hun hele leven. Het lijkt me fijn, om een vriend te hebben, die ik al mijn hele leven ken, maar dat is niet zo.

En nu gaat mama steeds weg. Met oma en wij moeten thuis blijven. Ik snap er niets van. Wij zitten hier maar en moeten wachten. We weten niet, waarop we wachten, maar we moeten wachten.

We wonen hier niet. We zijn hier op vakantie. We zijn hier al vaker geweest en kennen het hier dus en iedereen kent ons. En ze kijken allemaal zo raar naar ons. Ik snap er niets van.

En waar is papa? Ik wil, dat papa weer naar huis komt. Ik heb hem nodig. Ik heb zijn schoot nodig en zijn handen in mijn haar. Hij leest altijd de krant en dat snap ik niet, maar ik vind het fijn, als hij met zijn handen in mijn haar zit.

Mijn kop doet dan geen pijn. Hij heeft hele grote handen. Mijn handen zijn veel kleiner en ik houd mijn handen soms om de kop van mijn zusje en zij vindt dat ook fijn. Ik ook. Het is een fijn gevoel om een kop tussen mijn handen te hebben.

En nu komt mama weer en oma is er ook bij en ze vertellen ons, dat papa niet dood is, maar ook niet leeft en we mogen hem zien en we gaan naar hem toe en ik snap het niet.

Waarom zeggen ze, dat papa niet dood is en niet leeft? Hij leeft, dat zie je toch en dat kun je toch ook horen. Papa zegt, dat ik niet bang hoef te zijn. Hij komt weer naar huis, zegt hij. Het zal nog wel even duren, zegt hij, maar dat komt, omdat mama en oma nog niet weten, wie ze moeten laten komen.

Hij doet zijn best, zegt hij om ervoor te zorgen, dat hij de juiste behandeling krijgt om weer te kunnen bewegen, zegt hij, maar dat snap ik niet, want ik zie toch, dat hij beweegt.

Hij ligt in bed, dat is niet normaal, maar verder kan ik met hem praten, zoals ik altijd doe, als hij niet thuis is. En soms ook, als hij thuis is en de krant leest. Dan leest hij niet de krant, maar het ziet eruit, alsof hij de krant leest. Hij praat dan met mij.

Hij leest nu geen krant meer. Hij komt ook niet meer uit bed. Dat snap ik niet. Hij moet toch overeind? Dat is toch normaal? Hij kan het niet zelf, laat hij me weten en ze helpen hem niet.

En daarom gaan we weer naar huis, maar hij kan niet mee naar huis. Hij gaat naar een speciaal huis, waar ze hem gaan helpen om weer te kunnen bewegen.

En intussen is er iemand, die papa kan helpen. dat heeft papa me laten weten, maar oma en mama weten dat nog niet. Ze moeten in internet kijken, maar ze zijn nog niet zo ver.

Ik moet nog wachten. Ik ben nog te klein om in internet te kijken. Ik ben al groot, maar zo modern ben ik nog niet, dat ik weet, hoe ik in internet moet kijken. Dat komt, als ik groot ben.

Nu moeten we weg. We moeten op het vliegtuig, naar huis. Ik wil wel naar huis, maar het liefste wil ik, dat oma mee komt, want oma is papas mama en oma weet heeel veel.

Oma kan daarom niet mee. Dat was altijd al zo en daarom zijn we altijd met zijn allen samen op vakantie en dat is zo fijn. Eindelijk de hele familie samen. Ik ben een familie mens. Altijd al geweest.

En ik vind het jammer, dat de familie zo bang is, als iemand wat anders doet dan ze gewend zijn. Het is, alsof niemand wil veranderen. Alsof niemand het leven als een avontuur ziet. En ik ben een avonturierster.

En daarom ren ik iedereen achterna en vertel, dat ze niet in coma hoeven te blijven. Ze kunnen zich, met de juiste hulp, bewegen. Hpi-therapie bestaat en wil toegepast worden!

 

hpi-therapie cursussen

hpi-therapie en de EU

hpi-therapie voor iedereen

.

.

.

 
      home NETWORK contact    
     
Deze korte verhaaltjes
vertellen van het dagelijks leven
tot het mededelen van de waarheid