huisje   St. Johann   


   
   

h p i - THERAPIE

   
   

Moeder

   
     

Ik heb het koud. Ik beweeg te weinig om het warm te hebben in deze koude woning, waar de temperatuur niet meer boven de 12 °C uitkomt.

Het is een aloud huis, waarin ik woon, waar veel gebeurd is. Er zijn vele verbouwingen geweest en de meest ingrijpende verbouwing was de bouw van een buitenkeukentje.

Ik heb geen idee, waarom iemand de behoefte heeft om een buitenkeukentje te bouwen, maar hier is dat gebeurd. En omdat alleen maar aan de Zuidkant plaats was, is dat hokje aan de Zuidkant gebouwd,

En staat dus voor mijn ramen en neemt het licht weg en zorgt ervoor, dat er geen zon binnen komt.

Ik kan me van Nederland niet herinneren, dat huizen zonarm gebouwd worden. Ik heb het idee, dat er zoveel mogelijk op gelet wordt, dat de zon in het huis komt.

Hier lijkt dat anders. Of is het zo, dat de zon haar baan zo veranderd is door de verandering van de baan van de aarde om de zon, dat daardoor de stand van de zon zo veranderd is, dat de oude huizen niet meer de zon krijgen, die zij kregen, toen zij gebouwd werden?

Dit soort vragen zou de moeder, die hier gewoont heeft, kunnen beantwoorden, als zij haar hele leven hier gewoond zou hebben.

Dan had zij wellicht zelf ontdekt, dat er minder zon in het huis komt. Door de overhangende daken, zoals die in het Zwarte Woud gebouwd worden, komt er weinig licht in de huizen.

De van oorsprong lage plafonds dragen daar ook nog toe bij, evenals de kleine ramen. Die zouden in Nederland niet de minimaal standaard vervullen.

Zou men in het buitenland andere prioriteiten hebben, waar het woonruimte betreft? In een land als Indonesie, waar mijn moeder geboren is, gelden andere woonvoorwaarden dan in Nederland, waar het in de winter koud is.

Dat komt in Indonesie niet voor. Daar is het altijd warm en soms zo warm, dat je blij bent als het huis koel is.

Een huis moet echter niet te koel zijn, want dan krijgt je aanpassingsproblemen als je naar buiten gaat. Wanneer het binnen 20 graden is en buiten 40 °C, is het verschil dusdanig, dat je een "klap in het gezicht krijgt" als je naar buiten gaat.

Je adem wordt je ontnomen en je valt zowat flauw van de hitte. De oudere mens neigt ernaar om deze toestand in te stellen. Hij geeft zijn beweeglijkheid op om niet herinnerd te worden aan traumatische gebeurtenissen.

Daardoor kan zijn fysieke lichaam de temperatuurverschillen niet meer aan. Hij gaat dus de deur niet uit, als het buiten te warm of te koud voor hem is. Voor te koud bestaat de bontjas en voor te warm niets.

Je kunt je uitkleden, maar je blijft het warm hebben en je moet je lichaam aan het bewegen brengen zodat het die warmte kan afvoeren, opnemen en verwerken.

De koude kikker, die mentaal een hele piet is en daarom in zijn mentaliteit blijft hangen, kan de warmte goed aan, totdat hij zich door de warmte laat verwarmen. Dan ontdekt hij, dat het toch wel erg warm is, als het buiten 38 °C is. Binnen heeft hij dat niet gemerkt, omdat het huis de warmte niet opneemt.

Het oude huis, dat lekker in de zon staat, kan de warmte in de stenen opnemen en vandaar gaat die warmte, mits het buiten warm blijft, langzaam naar binnen en in de winter, wanneer het buiten koud is, vindt het omgekeerde proces plaats.

Mits de muren dik genoeg zijn en niet geisoleerd, want dan wordt de warmte binnen of buiten gehouden. De mens, die probeert om de warmte buiten te houden, gaat in zijn mentale afweer en laat zich niet in beweging brengen door.

Hij jankt niet, als hij een trap op zijn schenen krijgt, maar hij wacht, tot de pijn verdwenen is en onthoudt wat er gebeurd is. En hoe vaker zoiets gebeurt, hoe onbeweeglijker deze mens wordt, als hij reageert met onbeweeglijkheid of hoe beweeglijker hij wordt, als hij reageert met beweging op het trauma. Dat heet dan in de familie het dribbelsyndroom.

Dankzij deze bewegingen blijft deze mens op de been, maar hij beweegt zich zeer beperkt en dat wordt alsmaar beperkter, terwijl hij zich meer beweegt. Hij moet geholpen worden zijn traumata te verwerken en dat kan door de plekken, waar deze gebeurd zijn te bezoeken met het bewustzijn, dat die traumata voorbij zijn.

Het kan ook verwerkt worden door erover te praten en dan de tranen en het gillen, wat hoog komt, toe te laten. Jank maar eens goed uit! Een man, die janken kan, is goud waard, want hij zal tonen, hoe hij lief heeft. Hij hoeft zich niet groot te houden als hij een groot verlies heeft geleden, noch als hij bang is een groot verlies te lijden.

Hij zal zijn armen openen en woorden zijn dan niet nodig, maar hoeven ook niet niet gezegd te worden. De taal is duidelijk, maar kan verkeerd begrepen worden, zoals ook gebaren of emotionele uitingen verkeerd begrepen kunnen worden.

Een jankende voorlezer wordt gezien als een toneelspeler en een toneelspeler wordt gezien als een eerlijke voorlezer. De wetenschap, dat de wetenschap slechts de successen beschrijft, maakt, dat mensen verkeerd worden voorgelicht.

Er kan dan niet opgelucht adem worden gehaald, maar de adem wordt ingehouden, omdat de eigen intuitie weet, hoe of wat. Wanneer dat niet meer het geval is, zal de mens beslissingen nemen, die hij later berouwt.

 :

 
hpi-therapie cursussen


 
hpi-therapie en de EU


 
hpi-therapie voor iedereen


.

.

.

 
      home NETWORK contact    
     
Deze korte verhalen
vertellen van het algemeen dagelijks leven
en coma